Jaarrekening

Overzicht van baten en lasten en toelichting

Wat heeft het gekost? (x € 1.000)

Programma 8

Financiën en Bedrijfsvoering

Jaarrekening
2019

Ontwerp begroting 2020

Actuele begroting 2020

Jaarrekening 2020

Bedrag verschil

Begroting 2021

Lasten

66.479

74.727

72.501

66.223

6.278

68.905

Baten

-439.917

-433.757

-442.948

-444.122

1.174

-438.654

Saldo van baten en lasten

-373.438

-359.030

-370.447

-377.899

7.452

-369.749

Stortingen reserves

34.554

58.993

84.017

87.424

-3.407

11.059

Onttrekking reserves

-481.462

-11.293

-40.044

-39.689

-355

-17.252

Resultaat

-820.346

-311.331

-326.474

-330.164

3.690

-375.942

#

Specificatie

OD

Bedrag  
x € 1.000

V/N

Dekking

Lasten

6.278

V

1

Doorschuif BTW

8.1.7

2.749

V

Zie baten (1)

2

Afrekeningsverschillen

8.1.58.2.1

- 332

N

3

BTW—effecten

8.1.2

- 858

N

4

Materiële overheadkosten

8.1.2

599

V

Resv. Bedrijfsvoering

Capaciteitskosten

3.890

V

Overige verschillen afzonderlijk < € 250.000

230

V

Baten

1.174

1

Doorschuif BTW

8.1.7

-2.150

N

Zie lasten (1)

2

Dividenden

8.1.3

1.100

V

3

Opcenten op de motorrijtuigenbelasting

8.1.2

949

V

4

Provinciefonds (algemene uitkering)

8.1.2

748

V

5

Provinciefonds (DU’s)

8.1.2

602

V

6

Koepelovereenkomst Flevoland

8.2.2

-309

N

7

Overige verschillen afzonderlijk ≤ €250.000

233

V

Stortingen

-3.407

1

Reserve Bedrijfsvoering

8.2.1

-3.407

N

Onttrekking

-355

1

Lagere onttrekking reserve bedrijfsvoering

8.2.1

-218

N

Overige verschillen afzonderlijk < € 250.000

-137

N

Toelichting

Lasten

  1. De doorschuif BTW is begroot onder de baten, maar in de realisatie opgenomen als negatieve lasten. Begroot was een bedrag van € 2.150.000, maar in werkelijkheid is dat € 2.749.000 geworden. Het voordeel van € 599.000 is opgebouwd uit vele kleinere mutaties van samenwerkingsverbanden van publiekrechtelijke lichamen die hun BTW doorgeschoven hebben naar de provincie.
  2. Subsidies worden soms administratief afgehandeld in een later jaar dan waarop de subsidie betrekking heeft. Bij deze eindafrekening wordt aan de hand van de subsidievoorwaarden en de werkelijke kosten het precieze bedrag van de subsidie bepaald. Verschillen tussen de in eerste instantie afgesproken subsidie en de eindafrekening die in een verschillend jaar tot uiting komen, komen op de post "afrekeningsverschillen" terecht. Ook kan het voorkomen dat in de jaarrekening 2019 lasten zijn opgenomen voor uitgaven die nog niet zijn gedaan. In dat geval is er dus sprake van een raming van nog te verwachten uitgaven. Het kan voorkomen dat in 2020 is gebleken dat de werkelijke hoogte van de uitgaven uiteindelijk toch afwijkt.  het verschil wordt dan in de jaarrekening 2020 eveneens vermeld op de post "afrekeningsverschillen". Tot en met de Laatste begrotingswijziging 2020 gingen wij uit van lager vastgestelde subsidies en positieve afrekeningsverschillen met een bedrag van bijna € 3,7 miljoen. In werkelijkheid is dat ruim € 3,3 miljoen geworden. Dit is een nadeel van € 0,3 miljoen voor de jaarrekening.
  3. Bij een aantal projecten is sprake van een gedeeltelijk kostprijsverhogende BTW, omdat de BTW niet volledig teruggevraagd kan worden uit het BTW-compensatiefonds. In 2020 is er  nog een bijstelling geweest van het bedrag dat niet via het BTW-compensatiefonds kan worden terug gevraagd over de jaren 2015 t/m 2019. Dit bedrag is hier als lasten verantwoord.
  4. De materiële overheadkosten bestaan uit de kosten van bijvoorbeeld ICT, huisvesting en verzekeringen. De lagere kosten zijn vooral veroorzaakt doordat ICT-vernieuwingsprojecten onder invloed van de coronacrisis vertraging hebben opgelopen.  

Baten

  1. De doorschuif BTW is begroot onder de baten, maar in de realisatie opgenomen als negatieve lasten. Begroot was een bedrag van € 2.150.000, maar in werkelijkheid is dat € 2.749.000 geworden. Zie de toelichting onder lasten.
  2. Bij de dividenden is sprake van € 1,1 miljoen hogere opbrengsten door :
  • het dividend in BNG en de Waterschapsbank. Dit dividend is in de loop van 2020 afgeboekt omdat de Europese Centrale Bank had aangegeven dat banken in 2020 geen dividend mochten uitbetalen in verband met de Corona crisis. Dit moest gebruikt worden om de kapitaalbuffers van de banken te versterken. BNG en Waterschapsbank hebben aangegeven dat zij het dividend over 2019 alsnog willen uitbetalen in 2021. Volgens BBV richtlijnen moeten de opbrengsten genomen worden in het jaar waarop ze betrekking hebben. Daarom is het dividend alsnog als bate geboekt in 2020. Omdat het geld niet ontvangen wordt in 2020 hebben wij hiervoor een vordering opgenomen op de balans. Dit verklaart een bedrag van € 871.000 van het totale verschil ;
  • Verder was er geen dividend geraamd voor Polanenpark. Dit verklaart een verschil van €240.000.
  1. De gerealiseerde opbrengst van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting is ten opzichte van de laatste begrotingswijziging 2020 met €949.000 toegenomen. Dit wordt vooral veroorzaakt door een nabetaling/administratieve correctie van €745.000 over het jaar 2019. Deze correctie heeft te maken met het feit dat de Kamer van Koophandel een administratieve fout heeft gemaakt bij de registratie van een nevenvestiging van een GWH. Op 1 oktober 2019 is deze GWH abusievelijk verplaatst van de provincie Noord-Holland naar Gelderland. Dit is in 2020 gecorrigeerd en de voertuigen staan nu weer in Noord-Holland ingeschreven.
  2. De mutatie van € 1.350.000 voor het Provinciefonds tussen de laatste begrotingswijziging 2020 en de jaarrekening worden veroorzaakt door:
  • een mutatie in de algemene uitkering van € 748.000 als gevolg van wijzigingen in de verdeelmaatstaven ad € 267.000 en als gevolg een bedrag dat we nog hebben ontvangen als eindafrekening over 2019 ad € 481.000.
  • Mutaties in de omvang van decentralisatie-uitkeringen (DU). In de decembercirculaire is de omvang van de DU's toegenomen met € 602.000. De provincie ontvangst een DU voor 'Weerbaar bestuur' ad € 42.000 en extra geld voor 'Erfgoed deal' van € 560.000.
  1. Zie punt 4.
  2. Met ingang van 2020 is de Koepelovereenkomst met de provincie Flevoland beëindigd.

Stortingen Reserves

  1. Bij de instelling van de reserve bedrijfsvoering is vastgelegd dat het niet-bestede deel van de materiële overheadbudgetten en van de centrale personeelskosten jaarlijks wordt gestort in deze reserve. De reserve wordt gebruikt voor incidentele bedrijfsvoeringsuitgaven, zoals ICT-vernieuwingsprojecten.

Onttrekkingen reserves

  1. Er is € 0,2 mln. minder onttrokken aan de reserve bedrijfsvoering dan begroot. Dit is het gevolg van de lagere uitgaven ten laste van deze reserve in 2020 zoals verklaard onder de lasten.
Deze pagina is gebouwd op 08/05/2021 12:25:50 met de export van 08/05/2021 12:10:39