Daarnaast zijn er ook onvoorziene gebeurtenissen die hebben geleid tot kostenstijgingen. Dit zijn chroom-6 verontreinigingen, aangepast PFAS-beleid en landelijk stikstofbeleid.
Verontreinigingen zoals chroom-6 hebben de provincie genoodzaakt om in overleg met de gebiedsopdrachtnemers extra beheersmaatregelen te nemen. Er zijn alleen nog onderzoekskosten gemaakt en kosten voor het maken van plannen van aanpak.
Het aangepaste ‘Tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie’ van het Rijk, het provinciale PFAS-beleid inclusief de door de provincie bepaalde achtergrondgehalten voor PFAS en gemeentelijke beleidsregels en bodemkwaliteitskaarten PFAS, hebben ervoor gezorgd dat PFAS steeds minder vaak tot problemen leidt bij de uitvoering van infrastructurele projecten.
Het ontbreken van een eenduidig landelijk stikstofbeleid leidt tot grote risico’s op vertraging en extra kosten bij de uitvoering van infrastructurele projecten. In projecten wordt getracht de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden te minimaliseren, maar een nul-depositie is vaak niet haalbaar. Dit betekent dat per project op basis van een instrumentmix van beleidsafspraken en handreikingen een maatwerkaanpak bepaald moet worden. Dit kan ook juridische risico’s met zich meebrengen. Bovendien is er regelmatig sprake van nieuwe landelijke ontwikkelingen. Bijvoorbeeld een uitspraak van de Raad van State of aanpassingen van een verplicht te hanteren rekenmodel voor het bepalen van stikstofdepositie. Dit soort ontwikkelingen nopen tot tussentijdse aanpassing van de aanpak. De kans is reëel dat de stikstofrisico’s tot het tijdelijk stopzetten van enkele projecten zullen leiden.